Paternalisme geeft weer dat de zorgprofessional een dominante rol heeft in de zorg en bepaalt wat het beste is voor de patiënt. Bij autonomie ligt het accent op de patiënt, die zelf (gezondheidsgerelateerde) beslissingen neemt, in elk geval voor specifieke (deel)besluiten. Autonomie geeft handvatten om te participeren in de zorg, om beslissingen te kunnen nemen, om input te geven en om patiëntmanagent en zelfmanagement te ontplooien. Autonomie gaat over het opbouwen van een samenwerkingsrelatie met de patiënt binnen patiëntgecentreerd zorg verlenen. Patient empowerment kan de autonomie en het zelfvertrouwen verhogen. Bij patiënten van wie de autonomie beperkt is, neemt – zeker wanneer er sprake is van routinematige zorg – de patiënttevredenheid over de door de patiënt ervaren zorg af. Dit heeft weer negatieve invloed op de kwaliteit van leven. Zelfregulatie beïnvloedt in brede zin hoe de patiënt omgaat met ziekte en gezondheid. Het is gewenst dat patiënten de eigen regie voeren over hun gezondheid. Zowel patiëntgecentreerde zorg als gezamenlijke besluitvorming stelt in ethisch opzicht hoge eisen aan professionals. Inner en outer moral distress stellen zorgprofessionals vaak voor problemen.