Beijing, de hoofdstad van China, is een van de meest vervuilde steden op aarde. Bij de voorbereidingen op de Olympische Spelen van 2008 is er bijna 17 miljard dollar uitgegeven om de luchtkwaliteit tijdelijk te verbeteren, inclusief het verzadigen van wolken om de kans op nachtelijke lokale regen in het gebied te verhogen. Fabrieken werden gesloten, autoverkeer beperkt en bouwactiviteiten werden opgeschort voor de duur van de Spelen. Maar toch was de luchtvervuiling tijdens de Olympische Spelen nog ongeveer twee tot vier keer hoger dan in Los Angeles op een gemiddelde dag. Daarmee werden de niveaus overschreden die door de Wereldgezondheidsorganisatie als veilig worden beschouwd. Verscheidene sporters deden uiteindelijk niet mee wegens ademhalingsproblemen of uit voorzorg voor hun gezondheid: onder anderen de Ethiopische marathonloper en recordhouder Haile Gebreselassie en wielrenner en zilverenmedaillewinnaar in 2004 Sergio Paulinho uit Portugal. Sporters met astma mochten inhalers gebruiken, en voor het eerst ooit werden voetbalwedstrijden tussentijds onderbroken om de spelers tijd te geven om van de verontreinigende stoffen, de smog, de hitte en de vochtigheid te herstellen. De sporters en de toeschouwers ondergingen deze omstandigheden gedurende een paar weken, en er zijn geen meldingen geweest van gezondheidsproblemen op lange termijn onder sporters of toeschouwers door blootstelling aan de lucht van Beijing. De bewoners van Beijing hebben echter elke dag te maken met deze voor de ademhaling ongunstige omstandigheden.