De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) is sinds 1995 in het Burgerlijk Wetboek opgenomen. Op de werkvloer in de gezondheidszorg werd deze wet geregeld gezien als benauwende bedilzucht. Voor juristen was het slechts een codificatie van ‘fatsoensregels’ met betrekking tot de arts-patiëntrelatie en jarenlange jurisprudentie. Niets nieuws onder de zon.
De patiënt is opdrachtgever zonder wiens toestemming een behandeling niet uitgevoerd mag worden. Maar hoe kan hij toestemmen als hij niet goed geïnformeerd is? Informed consent is de crux.
Het lijkt na alle jaren gefundenes Fressen: de praktijk is weerbarstiger, informeren blijkt moeilijk en tijdrovend, communicatie verloopt niet foutloos. Dat blijkt telkens weer uit gepubliceerde en door diverse stuurlui aan de wal becommentarieerde jurisprudentie. En hoe check je als verantwoordelijke tandarts of de wederpartij alles wel begrepen heeft?