Rutten M, Vrielink F, Giesen P. Zelfmelders op de huisartsenpost. Huisarts Wet 2013;56(11):558-62.
Achtergrond
Huisartsenposten (HAP) vestigen zich steeds vaker in de nabijheid van een afdeling Spoedeisende Hulp (SEH). De HAP wordt dan verantwoordelijk voor de zogeheten ‘zelfmelders’, die voorheen op eigen initiatief naar de SEH gingen (en daar ‘zelfverwijzers’ genoemd worden). Wij onderzochten de kenmerken van deze zelfmelders, de geleverde zorg op de HAP en de follow-up.
Methode
Retrospectief dossieronderzoek van 783 zelfmelders van drie huisartsenposten (Zutphen, Nijmegen en Deventer) met follw-uponderzoek in de huisartsenpraktijk.
Resultaten
Van de zelfmelders was 59% man, was 46% tussen 16-45 jaar en had 59% een traumagerelateerde klacht. Het overgrote deel (95%) van de klachten was laagurgent (U3-U4), geen enkele klacht had het hoogste urgentieniveau (U1). De triage op de HAP was in 79% van de gevallen correct, in 12% was de urgentie te laag ingeschat, in 9% te hoog. Een kwart van de zelfmelders werd verwezen naar de SEH, waarvan 98% terecht. Van de meldingen werd 3,2% gevolgd door een (niet-ernstige) complicatie, waarvan 0,4% mogelijk vermijdbaar.
Conclusie
Zelfmelders zijn vooral jonge mannen met laagurgente, traumagerelateerde klachten. De zorg door de HAP is relatief doelmatig en veilig, al is er nog verbetering mogelijk op het vlak van (fysieke) triage, registratie en specifieke richtlijnontwikkeling.