In westerse landen is CVA bij volwassenen de belangrijkste reden voor het ontstaan van een ernstige chronische beperking. Ongeveer 70 procent van de patiënten die in Nederland een CVA overleven, ondervindt onomkeerbare problemen in de activiteiten van hun dagelijks leven (ADL) en sociale participatie. Revalidatie is de belangrijkste behandeling, waarin fysiotherapie wordt beschouwd als een van de kerndisciplines. Tot voor kort werden patiënten na een CVA ‘methodegericht’ (Bobath/NDT, Brunnstrom, enz.) gerevalideerd, veelal gericht op verbetering van functies en behandeling van stoornissen. Tegenwoordig is de visie dat patiënten na een CVA vooral baat hebben bij functionele, taak- en contextspecifieke oefentherapie. Die moet al snel na het CVA van start gaan en daarbij moet het liefst veel tijd worden besteed aan training. Voor het beoordelen van de functionele status van patiënten en het meten van de resultaten van een behandeling wordt de fysiotherapeut geadviseerd zeven meetinstrumenten te gebruiken. Dat komt de kwaliteit van de zorg en de communicatie met de betrokkenen ten goede. Aan het eind van dit hoofdstuk worden aanbevelingen gedaan om enkele nieuwere behandelmethoden in de KNGF-richtlijn op te nemen en wordt de vraag beantwoord of de normale motoriek wel bruikbaar is als referentiekader om het bewegen van mensen na een CVA te beschrijven en te beoordelen.