De veroudering van de Nederlandse bevolking stelt de samenleving voor de opgave om de mogelijk hieruit voortvloeiende problemen op te vangen. Veel van de problemen hebben betrekking op de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de oudere bevolking, en de samenhang daarvan met de inrichting van de gezondheidszorg. In dit verband betreffen twee hoofdvragen de omvang van de ziektelast in dit deel van de bevolking en de wijze waarop ouderen zich aan optredende gezondheidsproblemen aanpassen. In dit hoofdstuk worden deze vragen beantwoord voor twee centrale aspecten van de gezondheid: functionele beperkingen als maat voor de lichamelijke gezondheid, en psychische klachten als maat voor de geestelijke gezondheid. Hieraan voorafgaand wordt de ontwikkeling in de relatieve omvang van de oudere bevolking besproken.