Hart- en vaatziekten (HVZ) waren lange tijd de belangrijkste oorzaken van sterfte in Nederland en de westerse wereld. In 2008 heeft in Nederland de sterfte aan kanker deze positie echter overgenomen. Ongeveer een derde van alle sterfte is door hart- en vaatziekten verklaarbaar. Coronaire hartziekten en cerebrovasculaire accidenten (CVA) komen in Nederland het meest voor en zorgen samen voor 18 procent van het totaal aantal verloren levensjaren;[1] andere vaataandoeningen zijn zeldzamer. Van de volwassen Nederlandse bevolking van 20 tot 60 jaar heeft ongeveer één op de acht een verhoogd cholesterolgehalte (> 6,5 mmol/l), één op de vijf een verhoogde bloeddruk (> 140/90 mm Hg) en één op de drie rookt. Beïnvloeding van deze risicofactoren kan de cardiovasculaire sterfte en morbiditeit aanzienlijk doen afnemen.