Het kniegewricht is door zijn functie en bouw een van de zwaarst belaste gewrichten van ons lichaam. Het heeft een grote beweeglijkheid met een geringe intrinsieke stabiliteit. In feite bestaat het kniegewricht slechts uit een bol (femurcondyli) op een schoteltje (tibiaplateau). Deze beperkte intrinsieke stabiliteit moet worden opgevangen door een sterk statisch bandapparaat (collaterale banden en kruisbanden) en een sterke dynamische stabilisatie door middel van krachtige spiergroepen aan de ventrale zijde (m.quadriceps) en aan de dorsale zijde (hamstringgroep). De hefboom- en draaikrachten die op de knie inwerken, kunnen zo groot zijn dat de stabiliserende krachten ze niet kunnen neutraliseren. Band- en meniscusletsels zijn het gevolg. Daarnaast komt artrose van de knie frequent voor. Daardoor nemen aandoeningen van het kniegewricht in frequentie van voorkomen een zeer belangrijke plaats in, zowel in de huisartsenpraktijk als in de orthopedische praktijk.