Met de term ‘ademhaling’ wordt bedoeld het transport van zuurstof uit de atmosfeer naar de cellen en vervolgens het transport van kooldioxide (koolzuur) vanuit de cellen terug naar de atmosfeer. Dit proces kan worden onderverdeeld in verschillende onderdelen: de longventilatie, dat wil zeggen de luchtstroom van de atmosfeer naar de alveoli (longblaasjes) en terug; de diffusie van zuurstof en kooldioxide tussen de alveoli en het bloed; de perfusie, het transport van zuurstof en kooldioxide in het bloed van de alveoli naar de cellen en terug; en de regulatie of aansturing van de ademhaling. Deze fysiologische processen komen in dit hoofdstuk aan de orde, voorafgegaan door een beschrijving van de anatomie van de luchtwegen en de longen. Het ademhalingsstelsel wordt vaak onderverdeeld in de bovenste en de onderste luchtwegen. De bovenste luchtwegen bestaan uit de neusholte, de farynx (keelholte), de larynx (strottenhoofd) en de trachea (luchtpijp). De onderste luchtwegen bestaan uit de bronchiën, de bronchioli en de alveoli (longblaasjes).