Een éénzijdige perifere nervus-facialisparese of -paralyse uit zich in een respectievelijk onvolledige of volledige uitval van de totale musculatuur van de ipsilaterale gelaatshelft. In de meeste gevallen betreft het een verlamming van Bell. De diagnose verlamming van Bell wordt per exclusionem gesteld. Het bestaan van symptomen en afwijkingen, passend bij een andere oorzaak, moet door een goede anamnese, gedegen lichamelijk onderzoek en eventueel aanvullend onderzoek uitgesloten worden alvorens de diagnose verlamming van Bell gesteld kan worden. Indien dergelijke symptomen of afwijkingen gevonden worden, is verwijzing voor nadere diagnostiek en eventuele behandeling naar een KNO-arts geïndiceerd. In het geval van een verlamming van Bell dient de huisarts het beloop van de verlamming te controleren, omdat de diagnose in een aantal gevallen uiteindelijk ten onrechte gesteld blijkt te zijn. Indien anamnestisch blijkt dat de verlamming geleidelijk is ontstaan, langer dan drie maanden bestaat, geen herstel vertoont of gepaard gaat met persisterende pijnklachten, dient de patiënt alsnog verwezen te worden naar een KNO-arts.