Dit hoofdstuk gaat over algemene psychotherapeutische aanbevelingen en over gesprekstechniek. De therapeutische attitude is themabewust en doelgericht. Een zitting heeft een duidelijke opbouw met een duidelijk begin, een midden en een einde, en mag niet uitlopen. Een van de allerbelangrijkste basistechnieken in de psychotherapie is veel en vooral de juiste vragen stellen. Vragen bedenken lukt het beste als de therapeut zich precies probeert in te leven in het verhaal van de cliënt. Dan merkt hij op dat er stukjes ontbreken en die kan hij invullen door vragen te stellen. Interventies zoals parafraseren, spiegelen en benoemen van gedrag en samen zoeken naar de betekenis ervan, zijn meestal effectief om het inzicht van de cliënt in zichzelf te vergroten. De therapeut houdt rekening met speciale cliënten, bijvoorbeeld: de chaotische cliënt, de gevoelsarme cliënt, de subassertieve cliënt, de cliënt met de ‘problematische’ partner, of de ‘eenzame vrouwen’ die blijven hangen in onwenselijke (intieme) relaties.