De anatomie van de thorax bestaat uit de inhoud van de thoraxholte en de benige thoraxwand. In de thoraxholte liggen de trachea en hoofdbronchi, de longen, het hart, de grote arteriën, de grote venen, het mediastinum en de oesofagus. De benige thorax bestaat uit het sternum, de ribben en de clavicula, die via de schoudergordel verbonden is met de scapula aan de achterzijde van de thorax. Tussen de ribben bevinden zich de intercostale ruimten, die vernoemd zijn naar de rib erboven. Het meest gebruikte oriëntatiepunt is de angulus sterni, te palperen als een hobbelige lijn, waaraan lateraal hiervan de aanhechting van de tweede rib is. Voor de organen in de thoraxholte kan gebruik worden gemaakt van denkbeeldige verticale lijnen over de thorax.