Assisterenden hebben regelmatig te maken met patiënten met angstig, boos of agressief en claimend gedrag. Om de situatie in goede banen te leiden, is het herkennen van deze emoties en dit gedrag nodig naast kennis van het proces dat eraan voorafgaat en kennis van een effectieve aanpak. Angst komt voor als opzichzelfstaande emotie en als onderdeel van een paniekstoornis. De assistent bespreekt de angst en biedt de patiënt veiligheid en controle. Boosheid en agressie zijn verschillende dingen. Boosheid is een emotie en agressie is gedrag. Boosheid vraagt om erkenning en de intentie het probleem op te lossen. Soms is boosheid te voorkomen door een goede praktijkorganisatie en communicatie. Er zijn drie soorten agressie, die elk een eigen aanpak vragen: frustratieagressie, instrumentele agressie en explosieve (pathologische) agressie. Claimend gedrag komt voort uit een behoefte aan zekerheid en uit de persoonlijkheid. Erkenning van de vraag, begrip en betrokkenheid zijn essentieel in de aanpak.