Het groeiend aantal ouderen, de technologische vooruitgang en de manier waarop we tegen de dingen aankijken, zorgen heden ten dage voor veranderingen in ons ethisch denken. Vanwege de schaarse wetenschappelijke kennis was het medisch handelen in het verleden voornamelijk een humanistische aangelegenheid. Hierbij stond niet zozeer het behandelen van de ziekte op de voorgrond als het geestelijk begeleiden van de patiënt. Gezien de snelle vooruitgang van de medische wetenschap is er grote bezorgdheid over de vraag of de geestelijke begeleiding, dat wil zeggen: het tegemoetkomen aan de emotionele behoeften van de patiënt, niet ondergeschikt dreigt te worden aan meer technisch georiënteerde behandelmethoden.1 Deze groeiende bezorgdheid gaat gelijk op met een toenemend onvermogen om tegemoet te komen aan de emotionele behoeften van ouderen, hetgeen een logisch uitvloeisel is van de toegenomen specialisatie in de medische technologie.1 Een oudere patiënt met multipele pathologie heeft wellicht te maken met diverse medici en therapeuten, die elk een stukje van de problemen voor hun rekening nemen. Naarmate de rol van de huisarts afneemt, worden ook de mogelijkheden voor een vertrouwelijke omgang tussen arts en patiënt kleiner.