Wetenschap gaat over waarheid. Althans dat zou je toch verwachten. Omdat hulpverleners niet alles kunnen lezen en moeilijk al die waarheden kunnen schiften, ontstonden er richtlijnen. Zijn richtlijnen wel beter dan de adviezen van de aloude experts? Richtlijnmakers roepen van wel: hun samengebalde kennis zou systematisch verzameld zijn en transparant zijn opgeschreven. De vorm van de NHG-Standaarden is al jaren hetzelfde: een verhaal dat met noten worden onderbouwd. Of dat nu echt een goede vorm is, vroeg ik me in een journaalstukje al eens af (H&W 2000;43;453). Reacties heeft dat toen niet opgeleverd, maar in dit H&W-nummer staat dit onderwerp eindelijk weer ter discussie. Veel richtlijnmakers proberen hun verhalen sinds enkele jaren beter te onderbouwen en de richtlijnen te koppelen aan een beoordeling van de gevonden onderzoeken. Wiersma en Burgers vragen zich af of dat aangeven van niveaus van bewijs nu wel zo zinvol is. Altijd zal er volgens hen wel bewijs worden gemist zodat een werkelijk complete verzameling van alle artikelen toch niet haalbaar is.