Risicogroepen voor verbranding zijn kinderen van 0–4 jaar (heetwaterverbranding) en ouderen die zelfstandig wonen. Koeling (zachtstromend lauwwarm water, vooral bij chemische brandwonden langdurig) is het belangrijkst; vermijd echter onderkoeling. Uitgangspunt volgens het Emergency Management of Severe Burns is het opsporen en direct behandelen van de meest levensbedreigende letsels. Verdenking van inhalatietrauma is er bij langdurige blootstelling aan hete gassen/rook (en onder meer aangezichtsverbranding). Vóór intubatie wordt overlegd met een brandwondencentrum. Er is een vijfpuntsanamnese (soort, hoeveelheid en hitte/concentratie van agens, blootstellingsduur en genomen maatregelen) en een vijfpuntsonderzoek (blaren, wondaspect, soepelheid, capillaire refill en pijn). Bij een vierdegraadsbrandwond zijn ook onderliggende structuren aangetast. Vooral bij circulaire brandwonden van de thorax of hals kan escharotomie nodig zijn (meestal in het brandwondencentrum). Er zijn vele wondbehandelingsvormen; over de eerste wondbehandeling overlegt men het best met een brandwondencentrum. Pijnstilling vindt plaats volgens het gebruikelijke protocol. De indicaties voor verwijzing naar een brandwondencentrum worden toegelicht. Bij stroomdoorgangsverbrandingen worden laagvoltage- en hoogvoltageletsels onderscheiden.