Persoonlijke continuïteit door één huisarts wordt binnen kantooruren minder vanzelfsprekend. De verwachting is dat de huisartsenzorg van de toekomst wordt geleverd door teams waarin huisartsen, assistentes en ander hulppersoneel samenwerken, ieder vanuit hun eigen specifieke deskundigheid.
1 Ook buiten kantooruren is de trend naar toenemende schaalgrootte ingezet. De waarneming in HAGRO- of waarneemgroepverband wordt vooral in de steden vervangen door grootschalig opgezette doktersdiensten.
2 Bij de organisatie van deze centraal gestuurde diensten zijn verbetering van kwaliteit en vermindering van werkbelasting belangrijke uitgangspunten.
3 Gesignaleerde knelpunten zijn een gebrekkige verslaglegging en het gemis aan persoonlijke overdracht voor- en achteraf.
3, 4 Over het effect op de tevredenheid bij patiënten wordt wisselend gerapporteerd.
3, 5 Het is vooralsnog onduidelijk of grootschaligheid de continuïteit bedreigt.
3, 4, 6 Persoonlijke continuïteit is vanzelfsprekend ook in kleinschalige dienststructuren nauwelijks aanwezig, maar probleempatiënten zijn binnen de waarneemgroep meestal wel bekend. Mondelinge informatieoverdracht vóór het ingaan van de dienst en terugkoppeling achteraf zijn belangrijke instrumenten om continuïteit zoveel mogelijk te waarborgen. Tijdens grootschalige diensten is goede informatieoverdracht via een toegankelijk dossier wellicht een mogelijkheid om problemen te ondervangen. Ook patiënten vinden het belangrijk dat hun dossier tijdens de dienst te raadplegen is.
7 Het huisartsendossier is een rijke informatiebron die veel voorkennis over patiënten bevat. Enerzijds betreft dit specifiek medische informatie, zoals kennis over vroegere ziekten en aandoeningen, chronische ziekten, medicatiegebruik, kennis over eerdere contacten met de huisarts en specialistische controles; anderzijds worden ook andere gegevens vastgelegd, zoals psychosociale achtergrondinformatie, belangrijke life events, copinggedrag, therapietrouw en kennis van leefomstandigheden.
8, 9 Idealiter vervult het dossier bovendien een sturende rol: het zorgt ervoor dat een waarnemend collega handelt in de geest van de eigen huisarts en voorkomt inconsistent beleid. Hard wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit van het gebruik van voorkennis of het medisch dossier is er overigens niet. Onduidelijk is ook hoe groot de behoefte is aan informatie uit het EMD tijdens de waarneemdienst, om welke informatie het dan met name gaat en welke knelpunten er zijn. …