De Woudschotenconferentie geldt als de bakermat van de Nederlandse huisartsgeneeskunde. Hoe is deze conferentie verlopen, wie waren de hoofdrolspelers en vooral waar kwam het gedachtegoed vandaan? Bestuursnotulen en verslagen van de conferentie vormen het uitgangspunt van een reconstructie. De aanloop en het verloop van de conferentie waren nogal chaotisch, maar door een onderonsje van Huygen en Buma werd de definitie van de huisartsgeneeskunde toch opgesteld. De definitie wortelt in de toenmalige cultuur, opvatting over ziekte en de veranderende vraag van patiënten. Wetenschappelijk onderzoek speelde bij het opstellen slechts een geringe rol. Observationeel onderzoek in een tiental niet representatieve praktijken door één enkele waarnemer heeft de indeling in de deeltaken van de huisarts bepaald. Het was echter niet de bedoeling dat de huisarts in zijn eentje de volledige integrale zorg op zich zou nemen. Preventie betekende in de vijftiger jaren iets heel anders dan het huidige begrip preventie: preventie richtte zich toen op een gezond gezin, voeding en huisvesting.
Huisartsgeneeskunde is een maatschappelijk gedefinieerd specialisme. Een regelmatige herziening van de grondslagen van de huisartsgeneeskunde is daarom vanzelfsprekend. Het valt echter nog te bezien of een kernachtiger beschrijving van ons vakgebied mogelijk is dan destijds in Woudschoten gegeven is.