Differentiatietherapie wordt gegeven in de spelkamer van een kinder- en jeugdpsychotherapeut of -psychiater of een speltherapeut in nauwe samenwerking met de ouders of verzorgers van het kind. Voorop staat dat het een proces is. Differentiëren is onderscheid maken, onderscheid tussen mensen, tussen het mijn en het dijn, tussen koud en warm, tussen gevoelens, tussen al waarin te onderscheiden valt. Door de differentiatie wordt het kind zich bewust van wat om hem heen gebeurt en wat in hem zelf gebeurt wat hij voelt. Het beoogt een kader te geven in het kind. Het differentiatieproces heeft als doel zich bewust worden van signalen, niet leven vanuit impulsen en wat op je afkomt, maar leren vasthouden en integreren van wat gebeurt. Het systeem van interoceptie via de vagus wordt bewust gemaakt, waardoor het kind leert om de signalen te integreren. Het sociale-betrokkenheidssysteem verbetert: het kind zal meer gehechtheidsgedrag laten zien. Vasthouden leidt dan tot vasthouden in (gehechtheids)relaties. Het vasthouden begint concreet met bewustworden van wat je eet, voelt en ziet en gaat naar vasthouden van wie bij je horen: het gezin.