Toen hij op 13 september 2013 op 84-jarige leeftijd overleed, hadden heel weinig sportfans ooit gehoord van Jim Bradford. Bradford, een Afro-Amerikaan, bracht een groot deel van zijn leven stilletjes werkend door achter de schermen van de Library of Congres in Washington, als onderzoeker en boekbinder. Maar op de Olympische Spelen van 1952 in Helsinki en opnieuw op de Spelen van 1960 in Rome won Bradford wel zilveren medailles bij het gewichtheffen in de zwaargewichtsklasse. Desondanks was hij in die periode nauwelijks bekend in zijn eigen stad Washington, laat staan landelijk. Hoewel dit moeilijk voor te stellen is in de huidige wereld van de professionele sport, moest Bradford onbetaald verlof nemen op zijn werk om aan de Olympische Spelen mee te kunnen doen. ‘Ik kwam terug en ging weer aan het werk. Dat was het.’
2
Zoals hij het zelf omschreef, was Bradford op de middelbare school ‘een vetzak’, toen hij begon met trainen met gewichten na het lezen van inspirerende verhalen in een tijdschrift over krachttraining. Hij begon met een set dumbbells thuis in zijn slaapkamer op de tweede verdieping. Op verzoek van zijn ouders verplaatste hij zijn trainingen later naar een nabijgelegen YMCA. Daar ontwikkelde hij een unieke stijl van gewichtheffen, hij hield zijn benen bij elkaar en boog zijn rug pas als hij de halter boven zijn hoofd tilde. Hij deed dit omdat hij bang was om het gewicht te laten vallen, de vloer te beschadigen en vervolgens uit de trainingszaal te worden gezet!
2