Bij klachten van geleidelijke visusdaling zal de huisarts op grond van leeftijd, goede anamnese, meten van de visus en eenvoudig oogheelkundig onderzoek tot een waarschijnlijkheidsdiagnose komen. Op grond hiervan kan vastgesteld worden of een verwijzing naar een opticien of oogarts nodig is. Refractieafwijkingen bij kinderen jonger dan 12 jaar dienen altijd door een oogarts en orthoptist beoordeeld te worden. Klachten van dubbelbeelden met twee ogen (binoculaire diplopie), beeldvervormingen (metamorfopsie), gezichtsvelduitval (centraal of perifeer), pijn bij oogbewegingen die niet weggaan bij instillatie van een topicaal anestheticum, of visusdaling in combinatie met hoofd- of kaakpijn en/of oorsuizen, zijn redenen voor een snelle verwijzing naar de oogarts. In verband met een verhoogd risico op ernstige oogpathologie is alertheid geboden bij mensen met diabetes, hoge myopie of hypermetropie, maculadegeneratie, familiaire slechtziend- of blindheid, en met een cataractoperatie in de voorgeschiedenis. Besproken worden aandoeningen van de cornea (o.a. cornea maculae, keratoconus, corneale dystrofieën), van de voorste oogkamer (o.a. glaucoom) van de uvea (uveïtis), van de lens (o.a. cataract), van de retina (o.a. diabetische retinopathie, (leeftijdgebonden) maculadegeneratie, retinitis pigmentosa), van de choroidea (o.a. ontstekingen en melanoom) en van de nervus opticus (o.a. oculaire hypertensie).