Tijdens de polymerisatie van composiet treedt krimp op die tot een volumevermindering van ongeveer 2-4 % leidt. De mate van krimp is afhankelijk van gebruikte matrix, de hoeveelheid vulstof en de conversiegraad. De krimpkracht kan resulteren in verminderde hechting, lekkage, deformatie van elementknobbels, postoperatieve gevoeligheid en op den duur tot secundaire cariës. Van de configuratiefactor is bekend dat die een belangrijke rol speelt bij het optreden van krimpspanning. De hoeveelheid krimpspanning is ook afhankelijk van het visco-elastische gedrag van het restauratiemateriaal en van de intensiteit van het polymerisatielicht. Sommige auteurs constateerden een verbeterde randaansluiting zonder een verminderde conversiegraad als een ‘soft-start’ polymerisatietechniek werd gebruikt. Anderen echter zagen geen verschil. De hoeveelheid spanning is afhankelijk van de hoeveelheid materiaal dat tegelijkertijd wordt gepolymeriseerd. Daarom wordt het laagsgewijs polymeriseren van kleine porties aanbevolen. Gebruik van een composiet samen met materialen die bij het begin van de polymerisatie meer elastisch zijn, zou ook tot een verminderde krimpspanning kunnen leiden.