Al bijna een eeuw lang heeft de diversiteit in concepten omtrent een ‘normale’ en‘ideale’ occlusie geleid tot verwarring bij het pogen de occlusie van elke individuele patiënt te beschrijven. Daarnaast doet zich een vergelijkbare controverse voor bij het formuleren van behandelplannen voor patiënten die uitgebreide rehabilitaties of orthodontische behandeling behoeven. En ten slotte heeft het toepassen van occlusieconcepten op patiënten met kaakgewrichtsklachten en disfunctie een derde discussiegebied veroorzaakt. Al gedurende tientallen jaren is een aanzienlijk deel van de hardnekkig dogmatische erfenis betreffende dit onderwerp in twijfel getrokken. Met als resultaat dat de acceptatie van de morfologische en functionele verscheidenheid van het orale system in toenemende mate aan steun heeft gewonnen. Deze verandering heeft belangrijke consequenties voor de moderne tandheelkundige praktijk.