Uit recent onderzoek blijkt dat kinderen met een autistische stoornis wel degelijk hechtingsrelaties kunnen vormen met hun verzorgers, ondanks hun duidelijk afwijkende sociale gedrag. Minder duidelijk is of de kwaliteit van de hechting van deze kinderen vergelijkbaar is met die van normaal begaafde, zich normaal ontwikkelende kinderen. Om meer te begrijpen van de aard en de kwaliteit van de hechting bij kinderen met een autistische stoornis en een verstandelijke handicap deed de opleiding Pedagogiek van de Universiteit van Utrecht onderzoek op dit gebied. Het onderzoek laat zien dat kinderen met een autistische stoornis en een verstandelijke beperking door de ouders vaker als onveilig gehecht worden beschreven dan normaal begaafde kinderen, maar dat deze verschillen heel goed te verklaren zijn door hun ontwikkelingsachterstand. Verder blijkt dat deze kinderen veel vaker dan andere kinderen een gedesorganiseerd hechtings patroon laten zien, ook als we hun typische sociale en emotionele gedragskenmerken en hun ontwikkelingsachterstand in ogenschouw nemen. Diverse verklaringen worden besproken.