Het is van groot belang dat u vanaf de start van het hulpverleningsproces rekening houdt met de eventuele zwakbegaafdheid van uw patiënt. Wanneer u de zwakbegaafdheid herkent, kunt u uw bejegening en communicatie hierop afstemmen. Dat is een voorwaarde voor het goed kunnen uitvragen van de klachten, het correct interpreteren ervan en het voorstellen van een effectieve en passende behandeling die aansluit bij de mogelijkheden van uw patiënt. In dit hoofdstuk staan we stil bij signalen tijdens een eerste contact met uw patiënt die aanleiding kunnen zijn voor de hypothese zwakbegaafdheid. We beschrijven hoe u een screeningsinstrument kunt inzetten om uw hypothese te toetsen. Ook komt aan de orde op welke manier u in uw bejegening, gespreksvoering en schriftelijke communicatie rekening kunt houden met de zwakbegaafdheid van uw patiënt.