Als we bij iedereen in Nederland een intelligentietest zouden afnemen dan scoren zo’n 2,3 miljoen Nederlanders (13,6 %) een intelligentiequotiënt tussen 70 en 85. Dit noemen we zwakbegaafdheid. Zwakbegaafdheid maakt deel uit van de ‘normale intelligentie’. Het is geen stoornis en ook geen beperking, maar vormt wel een belangrijke kwetsbaarheid in onze maatschappij. Zwakbegaafdheid is een belangrijke comorbiditeit, maar helaas ook een veelvoorkomend exclusiecriterium in de Nederlandse GGZ. In dit hoofdstuk staan we stil bij zwakbegaafdheid als onderbelicht aandachtspunt bij de diagnostiek en behandeling van psychische klachten. We verduidelijken de plek van zwakbegaafdheid in de DSM-5, in de GGZ en in onze maatschappij. Ook beschrijven we zwakbegaafdheid als belangrijke kwetsbaarheid en uniek klinisch profiel in de GGZ.