In het diagnostisch proces volgen in de regel de volgende stappen elkaar op: reden van verwijzing, hoofdklacht en/of hulpvraag van de patiënt, anamnese gericht op de huidige klachten, algemene anamnese, lichamelijk onderzoek, samenvatting van feitelijke bevindingen in een probleemlijst, zo nodig laboratoriumonderzoek en/of beeldvormend onderzoek. Tijdens de anamnese en het lichamelijk onderzoek overweegt de arts diagnostische hypothesen op basis van waarschijnlijkheid en klinisch belang. Daarin zijn epidemiologische gegevens (frequentie van voorkomen) en ernst van aandoeningen/behandelopties (grote consequenties bij missen van de diagnose) ondersteunend bij het diagnostisch proces. Diagnostiek is meer dan het stellen van een (waarschijnlijkheids)diagnose. Het diagnostisch proces heeft als doel om een adequaat beleidsplan voor de patiënt te kunnen maken, waarin ook de psychosociale gevolgen van een ziekte voor de individuele patiënt worden meegenomen. Daarnaast draagt het diagnostisch proces bij aan het vormen van een prognose voor de patiënt.