Hoofdpijn is een veel voorkomende klacht, zowel in de eerste als in de tweede lijn. Een zorgvuldige anamnese is het belangrijkste middel om tot een diagnose bij de klacht hoofdpijn te komen. Sommige vormen zijn namelijk goed te behandelen, andere met reguliere behandeling vrijwel niet. Na algemene beschouwingen over hoofdpijn (par. 22.1) wordt migraine uitvoerig behandeld (par. 22.2). Vervolgens komen de craniale neuralgieën (par. 22.3) en clusterhoofdpijn (par. 22.4) aan bod. Arteriitis temporalis valt enigszins buiten het kader van dit hoofdstuk, maar mag niet gemist worden en wordt daarom in par. 22.5 kort beschreven. Spanningshoofdpijn (tension-type hoofdpijn) is naast migraine de meest voorkomende hoofdpijnvorm (par. 22.6). Herkennen van medicatieafhankelijke hoofdpijn (par. 22.7) is belangrijk. Soms is er sprake van een potentieel ernstige onderliggende oorzaak (symptomatische hoofdpijn), vooral bij acute pijn (par. 22.8). Een open oog voor alarmsymptomen is noodzakelijk (par. 22.9).