In dit hoofdstuk wordt de diagnostische cyclus beschreven waarin hulpvragen van kind, ouders en andere opvoeders, bijvoorbeeld op school, worden omgezet in hypothesen die worden getoetst. Daardoor ontstaat er een diagnostisch profiel. Het diagnostisch profiel beschrijft het functioneren van het kind in de context van het gezin, de school en andere situaties. Het bevat sterke en zwakke kanten van kind en omgeving die relevant zijn voor het begrijpen van problemen, sterke kanten en ontwikkelingskansen. Een of meer classificaties maken veelal onderdeel uit van het diagnostisch profiel. Het diagnostisch proces leidt tot een interventieplan dat geëvalueerd wordt en kan leiden tot een nieuwe diagnostische cyclus. Het diagnostisch beeld verandert immers als gevolg van de ontwikkeling van kind en omgeving. Het diagnostisch proces is niet eenvoudig en kan voor kind en ouders behoorlijk belastend zijn. In dit hoofdstuk kijken we naar factoren die bijdragen aan de tevredenheid over het diagnostisch proces.