In sessie 1 wordt aan de jongere uitgelegd wat een gegeneraliseerde angststoornis is en hoe de behandeling zal verlopen. Er worden handvatten gegeven hoe de therapeut dit het beste kan uitleggen. De jongere vult de MCV-A in als voormeting. Samen wordt de oefening ‘mijn piekeren’ ingevuld in het werkboek. De jongere geeft dan aan waarover hij piekert. De therapeut legt uit hoe een piekerstoornis ontstaat. Daarna wordt samen met de jongere een casusconceptualisatie opgesteld, die ook wel het ‘piekermodel’ zal worden genoemd. Het doel hiervan is dat de jongere meer zicht krijgt op hoe het piekerproces bij hem is ontstaan en wat de klachten in stand houdt. Vanuit het model wordt de behandeling uitgelegd. Als huiswerk zal de jongere een piekerregistratie bijhouden.