Klinisch leiderschap binnen de directe patiëntenzorg kan worden omschreven als leiderschap waarbij de bachelorverpleegkundige werkt vanuit gelijkwaardigheid met cliënten en hun naasten en daarbij handelt vanuit haar eigen deskundigheid en vanuit haar rol als belangenbehartiger van de cliënt. Waar nodig empowert zij cliënten en hun naasten. Van belang is dat dit handelen is gebaseerd op een herkenbare visie op gezondheid. Zoals door Covey aangegeven, zijn de eerste vereisten van effectief leiderschap een proactieve houding en het besef dat de effectiviteit van je gedrag afhankelijk is van je eigen beslissingen. Voorwaarde hiervoor is het hebben van een visie; zonder visie kan immers geen koers worden bepaald. En: als je niet weet wat belangrijk is, dan is het onmogelijk om prioriteiten te stellen. Met andere woorden: het is varen op zee zonder kaart en kompas, met als risico dat je rondjes blijft varen zonder vooruit te komen. Van de bachelorverpleegkundige mag worden verwacht dat zij zich als proactieve zorgverlener niet alleen richt op veilige zorg voor de cliënt, maar ook op het ontwikkelen van haar beroep en het nemen van professionele verantwoordelijkheid. Dat vraagt energie en durf en soms rebels leiderschap en beredeneerd afwijken van richtlijnen, afspraken en/of werkwijzen.