Sinds ongeveer 10 jaar is het vakgebied ‘neurocognitieve ontwikkelingspsychologie’ in een stroomversnelling geraakt. De wetenschappers in dit vakgebied zijn verheugd met deze ontwikkelingen, omdat zij enthousiast zijn over wat de neurowetenschappen en de ontwikkelingspsychologie elkaar te bieden hebben. Tegelijkertijd is het belangrijk om af en toe stil te staan bij de mogelijkheden en onmogelijkheden. Waar brengt dit vakgebied ons? Wat is de meerwaarde en waar gaan we te langzaam of te snel?
In dit artikel1 wordt besproken wat neurowetenschappelijk onderzoek precies is, en wat de meerwaarde is van neurowetenschappelijk onderzoek voor ons begrip van gedragsprocessen. Dit wordt geïllustreerd aan de hand van recente bevindingen over de ontwikkeling van adolescenten op het gebied van cognitieve, emotionele en sociale ontwikkeling. Deze onderzoeken hebben geleid tot de hypothese dat in de adolescentie de hersenen een fragiele balans vertonen tussen verwerking van cognitieve processen en emotionele en sociale prikkels.
Recent hersenonderzoek heeft laten zien dat de vaardigheid om eigen gedrag te controleren en flexibel aan te passen aan een veranderende omgeving samenhangt met een graduele toename van activiteit in de frontale cortex. Verwerking van emoties in de evolutionair oude limbische hersengebieden, vertonen juist een piek in activiteit in de adolescentie. Dit heeft geleid tot een beter begrip van hoe adolescenten met risico’s omgaan, maar ook met sociaal gevoelige situaties, zoals in relaties met leeftijdgenoten.
Tenslotte wordt in dit artikel uiteengezet wat de uitdagingen zijn voor de toekomst met betrekking tot de voorspellende waarde van neurocognitieve maten. De hooggespannen verwachtingen met betrekking tot de vertaling van neurowetenschappelijk onderzoek voor maatschappelijke problemen wordt besproken en de mate waarin hieraan tegemoet kan worden gekomen, en wanneer juist niet.