In een commentaar in Huisarts en Wetenschap in 1995 en in de geactualiseerde NHG-Standaard Hormonale anticonceptie van 1997 is op basis van de toen bekende gegevens het volgende advies geformuleerd: de voorkeur gaat uit naar tweede generatie orale anticonceptiva (dat wil zeggen een sub-50 OAC die levenorgestrel, norethisteron of lynestrenol bevat).1,
2 Een advies voor vrouwen die al (gedurende langere tijd) een derde generatie pil (dat wil zeggen een sub-50 OAC die desogestrel of gestodeen bevat) gebruiken, wordt in de standaard niet geformuleerd. In het commentaar van 1995 wordt gesteld dat het in de rede ligt om de geringe extra kans op een veneuze trombo-embolie van derde generatiepillen ten opzichte van tweede generatiepillen (30 in plaats van 15 per 100.000 vrouwen per jaar) te bespreken en op grond daarvan te besluiten tot wijzigen of continueren van het anticonceptivum.