Schmidt verzuimt in zijn interessante beschouwing van overspannenheid een van de belangrijkste problemen te noemen die de behandeling van het chronische vermoeidheidssyndroom (CVS) ondermijnen.
1 Het wordt steeds duidelijker dat de gangbare definitie (CDC-1994) een heterogene groep patiënten selecteert.
2 CVS kan dus niet worden opgevat als één entiteit met één gemeenschappelijke etiologie die met één soort therapie kan worden behandeld. De gemeenschappelijke factor is chronische onverklaarbare vermoeidheid. Bij een subgroep kan dat verband houden met stress en stemmingsstoornissen. Onderzoeken waarbij cognitieve gedragstherapie (CGT) naar voren komt als een succesvolle therapie hebben zich beperkt tot het meten van vermoeidheid, angst, depressie en functionele beperkingen. Een significant aantal patiënten kampt echter met cognitieve problemen, spierzwakte na minimale inspanning, griepachtige malaise en/of evenwichtsstoornissen.
2 In een onderzoek met strengere selectiecriteria waar hiernaar is gekeken bleek CGT niet effectiever dan consult in een kliniek.
3 …