Omdat het een universeel fenomeen is, wordt veroudering gezien als een normaal fysiologisch proces. Hoewel het verouderingsproces de kans op ziekte doet toenemen, wordt veroudering op zichzelf niet beschouwd als iets pathologisch. Begripsmatig lijkt dit een duidelijk onderscheid, maar de haarfijne scheidslijn tussen veroudering en ziekte wordt vaak onduidelijk wanneer hij toegepast wordt op individuele gevallen. De biologische, fysiologische, anatomische en functionele belastbaarheid nemen af op hogere leeftijd (zie hoofdstuk
3). Ook is een zekere mate van atrofie aanwezig in alle lichaamsweefsels. Een groot aantal degeneratieve processen wordt ‘normale veroudering’ genoemd totdat ze zo ver voortgeschreden zijn dat ze duidelijke klinische beper-kingen veroorzaken.