Victoria trainde op de universiteit drie jaar lang elke dag vier uur in het zwembad. Zij legde per dag soms ruim 13 km zwemmend af. Ondanks deze inspanningen lukte het haar niet haar prestaties uit haar eerste studiejaar op de 200 yards (± 183 m) vlinderslag te verbeteren. Met haar beste tijd van 2 minuten 7 seconden op dit onderdeel kreeg zij maar zelden de kans om aan wedstrijden mee te doen, omdat verschillende van haar teamgenoten deze discipline in minder dan 2 minuten 5 seconden konden zwemmen. In Victoria’s vierde jaar besloot de trainer de trainingsaanpak van het team te veranderen. De zwemmers trainden nog maar twee uur per dag en ze zwommen gemiddeld 4,5-4,8 km per dag. Ze zwommen wel met hogere snelheden, en met meer rust tussen de oefeningen. Victoria’s prestaties begonnen te verbeteren. In drie maanden verbeterde zij haar beste tijd tot 2 minuten 4 seconden. Nog steeds niet genoeg om haar als mogelijke medaillewinnaar te zien, maar als beloning voor haar vorderingen mocht Victoria meedoen aan de 200 yards vlinderslag bij de regionale kampioenschappen. Voorafgaand aan de wedstrijd werd de training drie weken lang teruggebracht tot slechts 1,6 km per dag. Victoria kwalificeerde zich voor de finale in 1 minuut 59 seconden. In de finale verbeterde zij zichzelf nogmaals en behaalde zij een derde plaats met een tijd van 1 minuut 58 seconden. Een indrukwekkende prestatie die aangaf dat zij beter ging presteren door te trainen met een lager volume maar met betere kwaliteit.