Regulatie van bewegingen vindt plaats aan de hand van sensibele informatie en interne planning. Er is een samenspel tussen sensibele cortexgedeelten, de motorische cortexarealen, de basale ganglia en het cerebellum. Bij stoornissen van de basale ganglia worden bewegingen meestal te klein, bij stoornissen van het cerebellum te groot. Men ziet dat aan de motoriek van de extremiteiten, vooral bij het lopen, maar ook aan de oogbewegingen en men hoort het aan de spraak. Wanneer er een halfzijdige bewegingsstoornis is, kunnen de contralaterale basale kernen of het ipsilaterale cerebellum in het spel zijn. Door middel van klinisch onderzoek is het goed mogelijk uit te maken of bewegingen gestoord zijn door een probleem met de piramidebaan, de basale ganglia, het cerebellum of het diepe gevoel. Niet-organische problemen uitten zich nogal eens door bewegingsstoornissen.