Thoraxletsel komt veel voor bij polytraumapatiënten en kan levensbedreigend zijn, vooral indien het niet meteen herkend en behandeld wordt tijdens de eerste opvang. Op basis van de oorzaak van het trauma kan er een (niet altijd scherpe) verdeling gemaakt worden tussen stomp en penetrerend thoraxletsel, met weer een klinisch relevante onderverdeling in acuut en potentieel levensbedreigende letsels. Potentieel direct levensbedreigende letsels die worden behandeld zijn: letsels aan de tracheabronchiale boom, spanningspneumothorax, open pneumothorax, traumatische asfyxie (acuut thoracaal compressiesyndroom), massale hematothorax en letsels van het hart (harttamponnade) of de mediastinale bloedvaten. Niet direct levensbedreigende letsels van de thorax zijn pneumothorax, longcontusie, aortaruptuur, diafragmaruptuur, ribfracturen, sternumfracturen en fladderthorax. Er wordt aandacht besteed aan diagnostische instrumenten als arteriële bloedgasanalyse, CT-scan, bronchoscopie en transoesofageale echocardiografie (TEE). Verder komen interventies als video-assisted thoracoscopie (VATS), thoracotomie, sternotomie en clamshell-thoracotomie aan bod.