Dit hoofdstuk behandelt de ethische aspecten van zorg, in het bijzonder de zorg voor mensen met een chronische ziekte. Het hoofdstuk geeft aan waarom de zorg voor chronisch zieken om een andere benadering en een andere ethiek vraagt dan de acute zorg. Er wordt aandacht besteed aan de zorgethiek, de nadruk daarin op de afhankelijkheid van de chronisch zieke en het belang van solidariteit en verantwoordelijkheid als ethische grondhouding. Het hoofdstuk gaat voorts in op ethische aspecten van het werken met protocollen en richtlijnen in de chronische zorg, zoals de mogelijke inperking van de autonomie van de patiënt en van de professionele autonomie van de hulpverlener. Er wordt ruim aandacht besteed aan de zorg in het verpleeghuis en de impact van hospitalisatie en dagelijkse routines op de autonomie van de verpleeghuisbewoner. Het hoofdstuk gaat daarbij tevens in op ethische vragen rond het gebruik van beschermende maatregelen in het verpleeghuis. Het hoofdstuk behandelt vervolgens de ethische en juridische aspecten van dwangbehandeling en dwangmaatregelen in de psychiatrie en (in de nabije toekomst) in andere sectoren. Er wordt uitgelegd wat het morele verschil is tussen dwang en drang, en welke verschillende concepties van autonomie daarbij een rol spelen. Het hoofdstuk sluit af met een beschouwing over de ethische aspecten van de geriatrie en de bijzondere positie van de oudere patiënt.