In de vorige column van de serie ‘de cijfers de baas – revisited’ werd uiteengezet dat relatieve risico’s beter te interpreteren zijn dan odds ratio’s. Toch kleeft er aan het relatieve risico nog één probleem, namelijk dat het een relatieve maat is. Het is de kans dat iets gebeurt in een groep die is blootgesteld aan een determinant, gedeeld door de kans dat iets gebeurt in de niet blootgestelde groep. Is de kans dat iets gebeurt in de blootgestelde groep 2/10.000 en in de niet blootgestelde groep 1/10.000, dan is het relatieve risico (2/10.000) / (1/10.000) = 2. Wanneer we alleen kijken naar het relatieve risico van 2, lijkt dit heel wat: de kans op een gebeurtenis in de blootgestelde groep is twee keer zo groot! Wanneer we kijken naar het risicoverschil, namelijk (2/10.000) - (1/10.000) = 1/10.000, dan is dat eigenlijk juist heel klein, wellicht zelfs verwaarloosbaar.