Urine-incontinentie komt voor bij meer dan de helft van de vrouwen boven de 40 jaar. Het gaat dan echter over het algemeen om zeer lichte vormen van onwillekeurig urineverlies, die patiënten niet nopen om naar de dokter te gaan. In ongeveer 5 à 6% van de gevallen wordt de urine-incontinentie duidelijk als klacht ervaren. In de leeftijd van 40 tot 60 jaar overheerst de stressincontinentie, op hogere leeftijd overheersen de urge-incontinentieklachten. Hoewel minder dan vroeger ervaren veel vrouwen urine-incontinentie nog steeds als een gênante aandoening waarvoor met niet snel hulp zoekt. Vanwege deze sterk negatieve associatie wordt over het algemeen in het patiëntencontact gesproken van ‘onwillekeurig of ongewenst urineverlies’.