Geleidelijk oplopende inspanningstest (GOT)
Een inspanningstest waarbij de intensiteit geleidelijk toeneemt in stappen van 1 tot 3 minuten per stap, gewoonlijk tot aan het punt van vermoeidheid of uitputting.
Inspanningselektrocardiogram (ecg)
Een opname van de elektrische activiteit in het hart tijdens inspanning.
Metabool equivalent (MET)
Eenheid die wordt gebruikt om het energiegebruik te schatten (zuurstofopname) bij lichamelijke activiteiten. 1 MET is de hoeveelheid energie die wordt gebruikt in rust (ongeveer 3,5 ml O2 · kg · min). 2 MET is dus bij een activiteit die tweemaal zoveel energie vraagt als in rust.
Trainingshartfrequentie (H ftr )
De hartfrequentie waarop een training moet worden uitgevoerd. Gebaseerd op de hartfrequentie die overeenkomt met het % \({\dot{\text{V}}\text{O}}_\text{2max}\) dat wordt gekozen.
Hartslagreserve (HR)
Het verschil tussen maximale hartfrequentie en rusthartslag. HR = Hfmax – Hfrust.
Ervaren mate van inspanning
De subjectieve beoordeling van een persoon hoe zwaar de inspanning is. Zie Borg-schaal.
Borg-schaal
Een numerieke schaal voor het bepalen van de waargenomen (ervaren) mate van inspanning tijdens het leveren van inspanning.
Voorspellende waarde van een afwijkende inspanningstest
De nauwkeurigheid waarmee een abnormaal testresultaat de aanwezigheid van een aandoening weergeeft.
Sensitiviteit
De mate waarin een test correct de personen identificeert die voldoen aan de criteria die worden getest, zoals bijv. een aandoening van de coronaire arteriën.
Specificiteit
De mate waarin een test correct de personen identificeert die niet voldoen aan de criteria die worden getest.
Revalidatieprogramma
Programma ontworpen om gezondheid of fitheid te herwinnen na een periode ziekte of beperking.