De ontwikkeling van het zelfbeeld begint met een rudimentair bewustzijn van het eigen lichaam en mondt uit in een bewustzijn van een eigen ik, het ‘core self’. Als het brein zich verder ontwikkelt, ontstaat een reflectief, narratief of autobiografisch zelf. De ontwikkeling van een gezond zelfbeeld kan alleen plaatsvinden in een positieve hechtingsrelatie met de primaire verzorger. Het kind leert mentaliseren en emoties reguleren, en ontdekt wat hij kan en mag in relatie tot anderen. De vroege ervaringen worden verinnerlijkt met een beeld van het zelf, de ander en de relatie met de ander. Er ontstaat een steeds genuanceerder autobiografisch zelf. Het zelfbeeld kan verschillen tussen de sociale groepen waarvan iemand deel uitmaakt. Hoe iemand naar zichzelf kijkt, wordt gekleurd door hoe iemand denkt dat anderen hem zien en door zichzelf met anderen binnen de groep te vergelijken. De culturele invloed op het zelfbeeld bepaalt hoe iemand zichzelf beschouwt in relatie tot belangrijke culturele waarden.