Overeenstemming over taken en doelen, en een emotionele band vormen de basis van een veilige supervisierelatie waarbinnen de supervisant kan leren. In deze samenwerking kunnen zich alliantiemoeilijkheden voordoen. Deze kunnen te maken hebben met emotionele reacties en weerstanden van de supervisant die eigen zijn aan de supervisantpositie, met rolonduidelijkheden en rolconflicten, of met dieperliggende persoonlijke patronen en gevoeligheden van supervisant of supervisor. Deze mogelijke bronnen van alliantieverstoringen worden hier besproken, alsook hoe je als supervisor deze verstoringen kunt opmerken en hoe je hiermee kunt omgaan. We onderscheiden verschillende omgangswijzen in de begin- en de gevorderde fase van het supervisietraject om deze alliantiebreuken niet enkel te herstellen maar ook te benutten voor het leerproces van de supervisant. Ten slotte staan we kort stil bij de grens tussen supervisie en psychotherapie.