Ongeveer 10 % van de mensen met keelpijn raadpleegt een arts. Acute keelpijn ( < 14 dagen) wordt meestal veroorzaakt door een virus – denk met name aan rino-, adeno- en coronavirussen en mononucleosis infectiosa – en gaat veelal gepaard met neusverkoudheid en hoesten. Een keelontsteking door een virus, maar ook één van bacteriële oorsprong, bijvoorbeeld door groep A-streptokokken, heeft meestal een mild natuurlijk beloop en duurt niet langer dan een week. Soms blijft de infectie niet beperkt tot tonsillen en slijmvliezen, maar breidt deze zich achter en rond de tonsil uit tot een peritonsillair infiltraat of peritonsillair abces. Langer bestaande keelpijn ( > 14 dagen) heeft vaak een niet-infectieuze oorzaak, zoals inademing van droge lucht of rook, verkeerd stemgebruik of keelschrapen en – zelden – een maligniteit. Bij risicopatiënten of een langer durend beloop kan nadere diagnostiek zinvol zijn. Bloedonderzoek is slechts geïndiceerd als aan een ernstige aandoening (maligniteit) wordt gedacht of als het vaststellen van een eventuele mononucleosis-infectie van belang wordt geacht.