In 2009 verscheen de Multidisciplinaire richtlijn stoornissen in het gebruik van alcohol, tot stand gekomen met inspanning van nagenoeg alle bij (vroeg)diagnostiek en behandeling van alcoholmisbruik en -afhankelijkheid betrokken beroepsgroepen. Zij formuleerden uitgangsvragen, zochten en bestudeerden onderzoeksliteratuur en deden op basis daarvan concrete aanbevelingen. Aanbevelingen van nut voor de GZ-psycholoog zijn: vraag altijd naar alcoholgebruik, doe na opsporing van een alcoholprobleem altijd een vervolginterventie en maak daarbij gebruik van motiverende gespreksvoering. Soms volstaan korte, eenmalige interventies. Wanneer meer hulp nodig is, is cognitieve gedragstherapie aangewezen, zoals zelfcontroletraining, sociale vaardigheidstraining en gedragstherapeutische partnerrelatietherapie. Bij ernstige problematiek kan Community Reinforcement Approach (een complexe combinatie van behandelinterventies) uitkomst bieden. Zelfhulpgroepen (AA) kunnen sommige mensen helpen. Zelfhelpmateriaal (bibliotherapie) moet ruim beschikbaar zijn. In internetbehandeling zit toekomst. Een stoornis in het gebruik van alcohol gaat dikwijls samen met een andere stoornis. Wacht bij het vermoeden van een angst- of stemmingsstoornis minimaal 3 tot 4 weken na het bereik van abstinentie met het stellen van een diagnose, om uit te sluiten dat de klachten het gevolg zijn van alcoholgebruik. Op de angst of depressie gerichte behandelinterventies zijn niet voldoende om de stoornis in alcoholgebruik te verhelpen; daartoe dienen op het alcoholgebruik gerichte interventies aangeboden te worden.