Het algemene doel van de behandeling is op een veilige manier vroegtijdig te starten met het mobiliseren en activeren van IC-patiënten, om de gevolgen van bedrust en inactiviteit voor het bewegend functioneren te beperken. Op basis van de bevindingen uit het diagnostisch proces kunnen specifieke behandeldoelen binnen de ICF worden gesteld. Het behandelplan is mede afhankelijk van de responsiviteit van de patiënt. Bij een niet-responsieve IC-patiënt vindt de therapie op passieve wijze plaats en bij een responsieve IC-patiënt is de therapie zo actief en functioneel mogelijk. De veiligheidsparameters dienen tijdens iedere behandeling gemonitord en geëvalueerd te worden en bij overschrijding van de veiligheidscriteria dient de interventie te worden gestopt. De behandeling wordt afgesloten met verslaglegging van de resultaten van de behandeling en de veranderingen in de functionele status.